Zwaar onderschat, de ademhaling.

Afgelopen week sprak ik met een klant over de ademhaling bij de borstcrawl. Voor ons is dit vanzelfsprekend, en we oefenen dit vanaf het begin bij de zwemles. Toch blijft het voor veel kinderen een struikelblok, terwijl buitenstaanders dit vaak onderschatten.

Misverstanden over de borstcrawl

Bij borstcrawl denken de meeste mensen eerst aan de beenbeweging, ook wel bekend als de “spettervoeten.” Het idee leeft dat hoe harder je spettert, hoe sneller je gaat. Dit is echter een groot misverstand. De benen spelen zeker een rol, maar als je ze te snel beweegt, raak je vooral sneller vermoeid.
Daarnaast ziet iedereen de karakteristieke armbeweging: om en om worden de armen boven water naar voren gehaald en verdwijnen ze weer onder water. Over de perfecte armtechniek kan ik wel vier pagina’s volschrijven, maar laten we ons nu richten op het echte onderwerp: de ademhaling.

De uitdaging van ademhalen

In theorie lijkt ademhalen tijdens de borstcrawl simpel. De eerste stap is bellen blazen onder water, iets wat kinderen vrij snel onder de knie hebben. Probleem opgelost, zou je denken. Maar zo werkt het helaas niet.
Veel zwemmers, zowel kinderen als volwassenen, zwemmen met hun gezicht onder water tot ze niet meer kunnen. Hier gaat het direct fout. Zodra je zonder lucht zit, moet je ademen. Maar omdat je vermoeid bent, ga je hijgen. Dit is geen probleem bij sporten als hardlopen, maar in het water zorgt dat voor de volgende problemen: vaak stoppen zwemmers dan met het zwemmen van de borstcrawl, schakelen ze over op schoolslagbenen om boven water te blijven of maken ze andere ongecontroleerde bewegingen.

Een goed ademhalingsritme

Het lastigste aan de ademhaling is het vinden van een goed ritme. Er zijn verschillende ademhalingsfrequenties:

1 op 6 slagen (lang interval)
1 op 4 slagen
1 op 3 slagen (dan moet je aan twee kanten kunnen ademen, nog lastiger)
1 op 2 slagen (meest gebruikt)

Bij een ritme van 1 op 2 adem je bijvoorbeeld bij de rechterarm in, terwijl je bij de linkerarm onder water uitblaast. Dit noemen we ook wel de “bubbel-arm” en de “adem-arm.” Belangrijk hierbij is dat de inademing snel en in één teug gebeurt. Boven water nog uitademen en dan pas inademen is fout; dat duurt weer te lang en leidt tot de eerder genoemde problemen.

Timing en techniek

Naast het ritme is ook de timing cruciaal. Adem je op het verkeerde moment, dan slik je meer water in dan lucht. Bovendien moet je je hoofd zijdelings draaien zonder het op te tillen. Veel zwemmers maken de fout hun hoofd te ver op te heffen, wat de stroomlijn en balans verstoort.
Voor volwassenen is ademhaling vaak de grootste hindernis bij een goede borstcrawl. Voor een kind van vijf of zes jaar is dit vaak nog uitdagender. Dit vraagt tijd en oefening tijdens de zwemlessen. Het is dus niet zo dat wanneer je kind kan bellen blazen, dat het gelijk al de ademhaling van de borstcrawl kan zwemmen.

Let op bij je kind

Observeer je kind eens tijdens het zwemmen. Zwemt hij of zij de borstcrawl soepel door tijdens het ademhalen? Dan zit het goed. Gebeurt er iets anders – ongeacht wat – dan is de ademhaling waarschijnlijk nog niet onder controle.

Ademhalen lijkt vanzelfsprekend, maar in de borstcrawl is het de sleutel tot succes!