Van onzeker naar vertrouwen

“Lukt het Mark? Ga je zo naar de kant komen?” Ik praat tegen een kind van mijn beginnersgroepje. “Ja hoor. Die hoepel zorgt dat ik boven water blijf”. Hij zwemt met de hoepel onder water naar de kant, nadat we een beginspelletje met hoepels hadden gedaan. Mark heeft vaak nog even een handje nodig. Hij is nogal onzeker, maar hij kan het best allemaal alleen. Dat liet hij op dit moment ook zien, want als je een beetje weet wat een hoepel onder water doet, besef je vast dat deze hem verre van boven water houdt. Het lukte hem om met de hoepel helemaal alleen naar de kant te komen, want die hoepel hield hem boven water …

Op deze momenten geniet ik met volle teugen. Met een grote glimlach geef ik hem een compliment omdat hij het helemaal alleen heeft gedaan, zonder onze hulp. Hij kijkt mij dan ook met zijn pretoogjes aan en je ziet hem op dat moment groeien.
In deze groep zaten veel onzekere kinderen in het begin. Dan is het altijd erg aftasten en bekijken wat er wel en niet kan. Het heeft geen zin om de kinderen te forceren iets te gaan doen. Ze moeten zelf gaan ontdekken wat wel en niet kan. Wij zorgen door middel van de oefenvormen en onze hulp om ze vertrouwen te geven in het eigen kunnen. Vaak gaat dat even met de hulp van een handje die we dan langzaam loslaten. Soms gaat het gewoon in een spelvorm. Ze zijn dan zo met het spel bezig, dat ze niet in de gaten hebben dat ze alleen aan het zwemmen zijn.

Je ziet de kinderen elke week meer vooruit gaan en meer vertrouwen krijgen. De een iets sneller dan de ander. Vaak willen ze dan ook vol trots laten zien wat ze al durven. “Juf, kijk eens!” Hop, daar gaat Marieke met heel het hoofd onder water, ze blijft even onder water en komt weer triomfantelijk omhoog. Ook Marieke durfde tijdens de eerste lessen niet met het hoofd onder water, alleen maar voorzichtig bellen blazen met de mond onder water. Zij heeft zelf ontdekt dat het onder water gaan helemaal niet eng is en dat ze altijd weer boven water kan komen.

Even later help ik Mark met het zwemmen op de rug. Onverwacht gooit hij zijn hoofd ver naar achter, waardoor hij helemaal onder water gaat. Hij schrikt heel even, maar herstelt zich heel snel. “Hee, wat deed jij nou ineens? Je ging onder water, maar zoals je ziet kom je vanzelf weer boven water. Heel goed gedaan hoor”, zeg ik met een lach op mijn gezicht. Dit soort opmerkingen helpen onzekere kinderen om vertrouwen te krijgen. Je kunt zelf mee gaan in zijn schrikreactie en bezorgd vragen of alles wel goed gaat, maar vaak schiet je daar niets mee op. Juist door je woordkeuze zorgvuldig op deze momenten te formuleren zorgt ervoor dat de kinderen juist vertrouwen gaan krijgen in zichzelf. Dus ook de mindset van een instructeur zorgt ervoor dat de kinderen meer vertrouwen krijgen.

Nou, vooruit, nog even een kleine anekdote van deze les. Vanwege de vakantie die nadert ben ik met deze kinderen bezig om zich zelfredzaam te maken zonder zwemvest. Ze moeten in het water springen en gelijk draaien naar de rug. Op deze manier is het hoofd boven water en kun je ademhalen, door vervolgens met spettervoeten zelf naar de kant te zwemmen. Paul springt in het water en ik help hem om goed op zijn rug te gaan liggen. Hij heeft nogal de neiging om zijn voeten boven water te houden, dus ik zeg tegen hem dat hij zijn voeten onder water moet duwen en alleen zijn mond boven water moet houden. Wat krijg ik terug: “en ook mijn ogen”. Ik lig helemaal in een deuk.

P.s. de namen van de kinderen zijn verzonnen en niet de echte namen.